Accompagnamenti Straordinari in de tweede helft van de Zeventiende Eeuw

Maria Gonzalez
Promotoren: Kristin Van den Buys, Matthias Lundberg

Vanaf het ontstaan van de basso continuo dienden de principes van contrapunt als basis voor zowel compositie als begeleiding. In 1628 introduceerde Galeazzo Sabbatini in zijn verhandeling Regola facile ebreve de  term “gewone begeleidingen” waarbij hij de basisprincipes van contrapunt voor beginners uiteenzette. Hij onderscheidde ook “buitengewone begeleidingen” die niet in zijn verhandeling aan bod kwamen, met de opmerking dat ze in een volgende publicatie besproken zouden worden- een publicatie die, voor zover men weet, nooit is uitgebracht. Daarmee was Galeazzo Sabbatini de eerste die een dergelijke classificatie voorstelde, waarbij hij een overzicht gaf van de eerste, maar geen directe uitleg gaf van de tweede. Een nader onderzoek van latere 17e-eeuwse bronnen levert echter voldoende informatie op om te suggereren wat deze buitengewone begeleidingen zouden kunnen hebben betekend. Hoewel het concept van “buitengewone” begeleiding meer werd geassocieerd met de 18e eeuw, werden de fundamenten ervan al veel eerder gelegd, in de tweede helft van de 17e eeuw. Het proefschrift van Maria Gonzalez heeft als doel het identificeren en definiëren van buitengewone begeleidingen binnen de Italiaanse basso continuo praktijk (1650-1700), het onderzoeken van hun kenmerken, classificatie en praktische toepassing. Door primaire basso continuo bronnen te analyseren en deze kennis direct in het repertoire te integreren, overbrugt dit onderzoek de kloof tussen historisch begrip en praktisch gebruik. Deze praktijken worden veel toegankelijker voor uitvoerders, wetenschappers en de bredere muzikale gemeenschap. Finaal probeert dit onderzoek deze begeleidingen nieuw leven in te blazen binnen de huidige Historical Informed Performance Practice-uitvoeringen en pedagogie.