La Chute de la maison Usher music for the silent movie by Jean Epstein (1928) for full Orchestra

Peter Swinnen
Promotoren: Jean Paul Van Bendegem, André Laporte

Het is bekend dat Jean Epstein bij zijn verfilming uit 1928 van Edgar Allan Poe's novelle "The fall of the house of Usher" zich niet enkel gebaseerd heeft op dit meesterwerk uit de zogeheten "fantastische" literatuur, maar deze tekst handig vervlochten heeft met een andere novelle van dezelfde auteur, "The Oval Portrait". Toch volstaan deze twee verhalen niet om de beelden van Epstein ten volle te kunnen begrijpen. Als je de verschillende scènes nader bekijkt, merk je immers dat er ook subtiel verwezen wordt naar andere teksten van Poe, zoals o.a. "Ligeia" en "The Pit and the Pendulum". Maar ook "Berenice" en "The Premature Burial" en zelfs zijn theoretische traktaten "Philosophy of Furniture" en "The Philosophy of Composition" hebben hun sporen nagelaten.

Het is dan ook vooral in deze impliciet gesuggereerde teksten dat ik materiaal heb gevonden om de eerder beperkte karaktertekeningen van Epsteins visualisering muzikaal te verrijken. Zij bieden immers de nodige elementen om de verschillende personages een voorgeschiedenis - en dus een psychologische diepgang - mee te geven: Madeline wordt zo de reïncarnatie van de ingewijde priesteres Ligeia en Roderick de ziekelijke studioso uit Berenice. Zelfs de demonische "physician" en de scène waarin de doodskist valt en openbreekt, zijn terug te brengen tot motieven uit het verzamelde œuvre van Poe. Dit alles wordt aangevuld met symbolen uit de Joodse en pre-bijbelse traditie: de nachtuil en de wapperende gordijnen zijn vermoedelijk verwijzingen naar de oude Mesopotamische stormdemon Lilith, terwijl de overvloedige verwijzingen naar modder en verrotting wel eens te maken zouden kunnen hebben met de legende van de Golem. Koppel je dit aan het historische feit dat na "La chute de la maison Usher" Epstein stopt met het maken van kunstfilms, dan is de interpretatie die sommigen aan deze film geven, namelijk dat "Roderick door weerstand te bieden aan zijn drang tot schilderen, zijn demonen overwint en zijn vrouw terugverdient", misschien niet eens zo moraliserend, maar wellicht ook biografisch te verklaren.

Om de expressionistische acteerstijl uit de beginjaren van de 7e kunst niet ongewild te doen omslaan in een komische karikatuur, leek het mij dan ook aangewezen om geen typische horrormuziek te componeren zoals je die in oude handleidingen voor cinemapianisten terugvindt. In plaats daarvan heb ik ervoor gekozen een ongewoon klimaat te creëren door gebruik te maken van heel bijzondere akkoorden. Die heb ik afgeleid van geluiden van natuurrampen die basaal een primaire angst oproepen: vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, overstromingen enz. In de natuur zetten ze je aan om weg te vluchten, in de concertzaal ...