Begin jaren zeventig richtte dramaturge Marianne Van Kerkhoven politiek theatergezelschap Het Trojaanse Paard op. Eigen aan deze groep, en aan verwante groepen rond hen, was de overtuiging dat kunst een doel diende dat buiten de kunst lag: een maatschappelijk bewustzijnsproces tot stand brengen en het publiek strategieën aanreiken om hun dagelijkse realiteit om te vormen. Het moment van de voorstelling kreeg een intentie mee voor de werkelijkheid er om heen.
Deze vorm of techniek was niet nieuw en stond niet los van voorgaande en parallelle ontwikkelingen in de theatergeschiedenis, zoals praktijken uit de vroegtwintigste-eeuwse avant-garde of van tijdgenoten als de Braziliaanse theatermaker Augusto Boal. Boal vatte kunst op als een ‘rehearsal for reality’, als oefenruimte waar de potentie kan worden onderzocht van mogelijke toekomstscenario’s. Die vormende, speculatieve kwaliteit treedt vandaag opnieuw sterk naar voren in ons kunstenlandschap.
In haar onderzoek vergelijkt Esther Severi hedendaagse, maatschappelijk geëngageerde kunstenaarspraktijken waar ze als dramaturge bij betrokken is met strategieën van Het Trojaanse Paard en verschillende transhistorische en transgeografische referenties. Ze stelt daarbij de vraag hoe we geëngageerde, pedagogische theaterpraktijken doorheen de geschiedenis met elkaar kunnen verbinden in de zoektocht naar een politiek theater voor de toekomst.