Binnen jazz wordt het gebruik van de strijkstok voor improvisatie als een verrijkende techniek beschouwd voor het ontwikkelen van een instrument-eigen idioom op de contrabas. Doorheen de geschiedenis hebben veel contrabassisten een eigen benadering van het boogspel ontwikkeld, maar het ontbreken van specifiek materiaal gewijd aan arco improvisatie binnen geïmproviseerde jazz en andere niet-klassieke genres maakt dat deze praktijk grotendeels onderbenut blijft. Dit doctoraatsonderzoek van Filippe Caporali heeft als doel om vanuit de artistieke praktijk een strijkmethode voor contrabas te ontwikkelen die elementen uit jazz en westerse klassieke muziek combineert, met een focus op improvisatie.
De verschillende manier van fraseren, het specifieke vocabularium en timbre, de behoefte aan flexibiliteit om “on the spot” te componeren en spontaan te interageren creëert inherente problemen waarvoor de tools aangereikt in de jazz- en klassieke muziekopleiding niet altijd volstaan.
Om deze tools te kunnen aanpassen en ontwikkelen, wil dit onderzoek beide tradities combineren door de gemeenschappelijke kenmerken als vertrekpunt te nemen. Op basis van bestaande pedagogische methodes en van de muziektheoretische analyse van de arcostijl van enkele van de meest representatieve jazzcontrabassisten zullen nieuwe oefeningen worden ontwikkeld. Daarnaast zullen deze stilismen geïntegreerd worden in de dagelijkse spelpraktijk van de onderzoeker teneinde de validiteit van dit onderzoek in de praktijk te duiden.