We kunnen aan de hand van historisch bronnenmateriaal vaststellen dat de zestiende- en zeventiende-eeuwse instrumentenbouw een enorme explosie aan gevarieerd instrumentarium kende, mede door de continue zoektocht van de theoreticus, musicus en instrumentbouwer naar nieuwe instrument-technische en daaruit voortvloeiende extra-muzikale mogelijkheden. Toch zien we vandaag binnen de historische uitvoeringspraktijk vaak het gebruik van een gestandaardiseerd instrumentarium. De inzetbare klavierinstrumenten worden hierbij gereduceerd tot orgel en/of klavecimbel als continuo- en/of solo-instrument. Dit gepolariseerde gebruik van een orgel(positief) of klavecimbel is evenwel niet historisch. In de zestiende- en zeventiende-eeuw leidde de zoektocht van de musicus naar een expressiever instrument dat meer aansloot bij zijn basaal-muzikale intenties of een experimentele visie van een theoreticus en/of instrumentenbouwer vaak tot een nieuw concept en/of uitbreiding van de actuele mogelijkheden van het voor handen zijnde klavier.
Claviorganum, a curiosity? Onderzoek naar de impact van het claviorganum op de historische musiceerpraktijk
Promotoren: Kristin Van den Buys, Luc Ponet